De kansen en belemmeringen gelden voor zowel zand- als kleigrond.
Kansen
Een Flevolandse akkerbouwer benoemt dat het aanpassen van de gewasrotatie, naar een bouwplan met een hoger aandeel rustgewassen, onder andere een positief effect heeft op de bodemstructuur, dat weer een positief effect heeft op het brandstofgebruik. Het brandstofgebruik neemt namelijk af als het land beter bewerkbaar is. Ook verwacht hij een positieve impact van rustgewassen op de biodiversiteit. In de Veenkoloniën telen akkerbouwers veelal gewassen die gevoelig zijn voor bodemgebonden ziekten en plagen, deze ziekte- en plaagdruk kan afnemen door het bouwplan te verruimen met bijvoorbeeld rustgewassen.
Belemmeringen
Akkerbouwers ervaren ook een aantal uitdagingen als ze veel rustgewassen telen. Akkerbouwers op de zogenaamde “Noordelijke kleischil” (de schil van het Friese Harlingen tot aan het Groninger Delfzijl) ervaren een beperkte afzetmarkt voor rustgewassen, een beperkte capaciteit voor het verwerken van het rustgewas veldboon en benoemen dat rustgewassen met een dichte zode lastig te bewerken zijn, als je werkt volgens de principes van niet-kerende grondbewerking (NKG) (dit wordt nog gecompliceerder als het gebruikt van glyfosaat wegvalt). Akkerbouwers uit Zeeland benoemen dat een hoog aandeel rustgewassen in het bouwplan alleen mogelijk is als de ondernemer er een extra baan bij heeft. Rustgewassen leveren hen niet genoeg op, om het extensievere bedrijf financieel rendabel te houden. Telers in Brabant telen vaak op huurland of wisselen percelen uit met veehouders. Zij benoemen dat de hoge grond- en pachtprijzen de teelt van rustgewassen voor hen zeer onaantrekkelijk maken, financieel gezien. In de Veenkoloniën benoemen de ondernemers eveneens de lage saldi van rustgewassen, dit zorgt er bij hen voor dat een bouwplan van meer van 1:4 aan rustgewassen niet haalbaar is.
- Schurer, B., Herbert, Z., van Hal, O., Wagenaar, J. P., Koopmans, C., Janmaat, L., & Schepens, J. (2022). Maatregelen voor het vastleggen van koolstof in minerale bodems: ervaringen uit de praktijknetwerken van Slim Landgebruik. Louis Bolk Instituut.