Het verhogen van het aandeel permanent grasland (en het verlagen van het aandeel tijdelijk grasland) heeft financiële voor- en nadelen. Het uitgangspunt is dat de kosten en baten van de maatregel ‘meer blijvend grasland’ vergelijkbaar zijn met de maatregel ‘leeftijd grasland verhogen’. De financiële gevolgen van deze maatregel zijn doorgerekend op basis van verschillende aannames voor twee 'standaard' bedrijven met het rekenprogramma BedrijfsBegrotingsProgramma voor de Rundveehouderij (BBPR). Voordelig aan het verhogen van de graslandleeftijd zijn de kostenbesparingen die gepaard gaat met herinzaai, zoals de kosten voor graszaad, brandstof en eventuele loonwerkerskosten. Daarnaast vindt bij meerjarig grasland geen opbrengstderving plaats door een gemiste maai- of weidesnede (en dus ook geen additionele kosten voor de aankoop van ruwvoer), en hoeft minder mest afgevoerd te worden ten opzichte van eenjarig grasland. Nadelig aan de leeftijdsverhoging van grasland is dat graslandvernieuwing een middel is om de grasproductie op pijl te houden; jong grasland brengt per snede meer op dan ouder grasland. Herinzaai kan ook resulteren in een hogere opbrengst, omdat de teler vaker de mogelijkheid heeft om de nieuwste, meest renderende grassoort in te zaaien. Het economisch optimale herinzaaipercentage ligt rond 7%; dus economisch gezien zou het voordelig zijn als een agrariër elke 14 jaar zijn gras scheurt en herinzaait.
- Van Hal, O., & Wagenaar, J.P. (2021). Bodem & Klimaat Netwerk Veehouderij.