Lachgasemissie

Het effect van deze maatregel is sterk afhankelijk van het type gewas dat wordt vervangen, evenals het type rustgewas dat ervoor in de plaats komt. Het effect is afhankelijk van de stikstofbemesting, stikstofbenutting en de gewasresten van het rustgewas en het referentiegewas: een gewas dat een relatief klein deel van de stikstofbemesting opneemt, en/of veel stikstof in de gewasresten bevat heeft over het algemeen een hogere kans op lachgasemissies. Graan heeft over het algemeen een relatief hoge stikstofbenutting en bevat relatief weinig stikstof in de gewasresten. De lachgas-emissie is dus gewasspecifiek en kan zowel toe- als afnemen ten opzichte van de referentie. De schatting is dat het effect op de lachgasemissie op kleigronden tussen -25 en + 25 kton CO2-eq/jaar ligt. Over het algemeen dragen hoge gehaltes minerale stikstof en afbreekbare organische stof bij aan hoge N2O-emissies van landbouwgronden, met name onder zuurstofarme omstandigheden. De teelt van een rustgewas kan een effect op N2O-emissie hebben via bemesting (de stikstofbemesting varieert tussen gewassen) en de achtergelaten gewasresten. Bij de afbraak van gewasresten met weinig stikstof (dus een hoge C/N-verhouding) en stabiele organische stof, zoals stro van granen, komt minder lachgas vrij dan bij de afbraak van bladachtige biomassa, zoals bij koolsoorten. De mogelijke lachgasemissie is lager dan de verwachtte koolstofvastlegging door het nemen van deze maatregel, namelijk 61 kton CO2/jaar, waardoor de netto broeikasgasbalans op kleigronden alsnog positief is.

  • Slier, T., Stout, B., Vervuurt, W., Schepens, J., Martinez Garcia, L., Velthof, G., Lesschen, J.P., Agricola, H., Westerik, D., Koopmans, C., & van Middelaar, J. (2022b). Integratierapport Slim Landgebruik. Verdieping op de effecten van maatregelen binnen Slim Landgebruik. Wageningen Environmental Research.
  • Slier, T., & Velthof, G., (2021). 30 vragen en antwoorden over lachgasemissies uit landbouwgronden. Wageningen, Wageningen Environmental Research.