Indicatoren voor Bodemfuncties
Het doel van het door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) opgezette Nationaal Programma Landbouwbodems, is alle landbouwbodems duurzaam beheerd in 2030. Landbouwbodems met een goede kwaliteit dragen naast koolstof-vastlegging bij aan:
1) bodemvruchtbaarheid
2) biodiversiteit
3) klimaatadaptatie en
4) waterkwaliteit.
Om dit effect te toetsen is met behulp van Bodemindicatoren voor Landbouwgronden in Nederland (BLN), bepaald wat het effect is van klimaatmaatregelen op deze vier bodemfuncties. Voor het koppelen van de BLN-indicatoren aan de bodemfuncties is aangesloten bij het Landmark-project, waar per bodemfunctie is bepaald welke indicatoren bijdragen aan de bodemfunctie. Onderstaande figuur toont welke indicatoren onder de bodemfuncties vallen.
Waterkwaliteit bij achterlaten gewasresten
De gemeten BLN-indicatoren in de LTE's zijn niet representatief voor de waterkwaliteit. Op basis van expertkennis wordt verwacht dat gewasresten met een hoge C:N-ratio (zoals stro) uitspoeling kunnen verminderen, door het immobiliseren van N. Voor het achterlaten van gewasresten met een lage C:N-ratio wordt echter een negatief effect op waterkwaliteit verwacht.
Dit geldt voor zowel zand- als kleigrond.