Maximale koolstofvastlegging

Effectiviteit
Akkerranden zijn bufferzones langs de rand van een perceel en bestaan vaak uit landschappelijk waardevolle beplanting, die de biodiversiteit bevordert. Akkerranden worden vaak niet bemest. Meerdere typen akkerranden zijn mogelijk, zoals bermmengsels met traag groeiende grassen, een combinatie van bermmengsels en een bloeiend kruidenmengsel en een kruidenmengsel. In de modellering van koolstofvastlegging door akkerranden wordt uitgegaan van meerjarige akkerranden, welke veelal bestaan uit kruidachtigen en grassen, waarbij de aanvoer van organische stof hoger is dan bij enkeljarige bloemrijke akkerranden.

Methode RothC-model
Voor het doorrekenen van deze maatregel is aangenomen dat akkerranden worden toegepast op het volledige akkerbouw- en snijmaisareaal en dat 2% van dat areaal wordt ingericht als akkerrand. Informatie over de drogestof-opbrengst van de akkerranden is maar zeer beperkt beschikbaar. Op basis van vergelijkbare meerjarige gewassen (kruidachtigen en gras) is een koolstofaanvoer uit plantenresten van 5,1 ton C/ha/jaar in de akkerrand aangenomen. Op dit areaal akkerrand wordt geen bemesting meer toegepast.

  • Lesschen, J. P., Hendriks, C., Slier, T., Porre, R., Velthof, G., & Rietra, R. (2021). De potentie voor koolstofvastlegging in de Nederlandse landbouw. (Rapport/Wageningen Environmental Research; No. 3130). Wageningen Environmental Research. https://doi.org/10.18174/557330