Maximale koolstofvastlegging

Effectiviteit
Blijvend grasland is minstens 5 jaar oud grasland. In Nederland is ongeveer driekwart van al het grasland blijvend. het Het organischestofgehalte van de bodem bouwt op, door de hoge aanvoer van organische stof (os) uit zowel de onder- als bovengrondse gewasresten, en de relatieve lage afbraak. Het scheuren van grasland, bijvoorbeeld voor grasland-vernieuwing, of (tijdelijke) maisteelt, heeft nadelige gevolgen, door de afbraak van organische stof en de afname van de aanvoer van organische stof uit gewasresten. Tijdelijk grasland of snijmais omzetten naar blijvend grasland, is dus een goede manier om bodemkoolstof op te slaan.

Methode RothC-model
Het verhogen van het aandeel blijvend grasland is gemodelleerd. Het uitgangspunt is grondgebonden melkveehouderij met meer grasland, op basis van het plan van de Commissie Grondgebondenheid uit 2018. Met als voorwaarden dat elk melkveehouderijbedrijf in 2025 minimaal 65% van de eiwitbehoefte op eigen grond teelt, of via buurtcontracten bemachtigt, want dit beperkt de import van eiwitrijk krachtvoer. Met grasland is het gemakkelijker de eiwiteis te halen. Per hectare grasland is meer eiwit beschikbaar dan per hectare snijmais, dus de verwachting is dat dit leidt tot meer grasland en minder snijmais. Op basis van het plan voor grondgebondenheid zou dat zelfs leiden tot een afname van het snijmaisareaal met ruim 40%. Voor de modellering van deze maatregel is aangenomen dat - per postcodegebied - 40% van het areaal snijmais wordt omgezet naar blijvend grasland. Tegelijkertijd kan dan 40% van het areaal tijdelijk grasland areaal worden omgezet naar blijvend grasland, want dat is niet meer nodig voor de rotatie met snijmais.

  • Lesschen, J. P., Hendriks, C., Slier, T., Porre, R., Velthof, G., & Rietra, R. (2021). De potentie voor koolstofvastlegging in de Nederlandse landbouw. (Rapport / Wageningen Environmental Research; No. 3130). Wageningen Environmental Research. https://doi.org/10.18174/557330