Effectiviteit
Het toedienen van extra vaste mest verhoogt het organischestofgehalte en daarmee het bodemkoolstofgehalte. Met vaste mest kan meer koolstof vastgelegd worden dan met drijfmest. De potentiële koolstofvastlegging van deze maatregel ligt hoger op klei- dan op zandgronden. Dit komt doordat over het algemeen op kleigronden meer koolstof kan worden vastgelegd door de binding van organische stof met kleideeltjes.
Methode RothC-model
Voor het toepassen van deze maatregel wordt aangenomen dat extra vast mest beschikbaar komt in Nederland. De extra vaste mest wordt beschikbaar gemaakt via:
1) nieuwe stalsystemen, waarbij vaste mest het resultaat is van mestscheiding bij de bron en
2) een beperking van de export van (verwerkte) runder- en varkensmest.
Hierbij is de aanname gedaan dat dit kan worden toegepast op 25% van de huidige export van runder- en varkensmest. Dit zou neerkomen op een hoeveelheid van 115.000 kton extra koolstof, die via de vaste mest naar de bodem gebracht kan worden. Dit is een verhoging van 6% van de huidige C-aanvoer uit dierlijke mest. De hoeveelheid dierlijke mest is naar rato van de stikstofgift uit dierlijke mest, verdeeld over Nederland en de verschillende gewassen.
- Slier, T., Stout, B., Vervuurt, W., Schepens, J., Martinez Garcia, L., Velthof, G., Lesschen, J.P., Agricola, H., Westerik, D., Koopmans, C., & van Middelaar, J. (2022b). Integratierapport Slim Landgebruik. Verdieping op de effecten van maatregelen binnen Slim Landgebruik. Wageningen Environmental Research.
- Lesschen, J. P., Hendriks, C., Slier, T., Porre, R., Velthof, G., & Rietra, R. (2021). De potentie voor koolstofvastlegging in de Nederlandse landbouw.