
Er is een artikel gepubliceerd waar o.a. verzamelde data binnen Slim Landgebruik, zijn geanalyseerd. In het artikel wordt gekeken hoe verschillende vormen van graslandbeheer in Noordwest-Europa invloed hebben op de opbouw van organische koolstof in de bodem. De studie richt zich op praktijken die gunstig zijn voor koolstofopslag; zoals rotatiebegrazing, het inzaaien van vlinderbloemigen, en het geheel uitsluiten van begrazing.
Dit onderzoek laat zien dat lokale omstandigheden en beheerskeuzes een groot verschil kunnen maken. Zo werd gevonden dat op graslanden in een gematigd, semi-nat klimaat dat rotatiebegrazing, waarbij dieren in een gecontroleerd schema over percelen worden verplaatst, een toename van bodemkoolstof oplevert, maar dat deze toename afhangt naar welke fractie van bodemkoolstof wordt gekeken. Bodemkoolstof bestaat uit fracties die in meerdere of mindere mate stabiel in de bodem aanwezig zijn. Minder stabiele koolstof breekt sneller af. Het volledig uitsluiten van begrazing leidde niet automatisch tot een toename van koolstof in de bodem; soms werd er zelfs een afname geregisteerd. De reden hiervoor lijkt te liggen in vegetatieveranderingen: gewassen met meer lignine en een hogere koolstof-stikstofverhouding worden minder snel afgebroken door micro-organismen, waardoor de opbouw van bodemkoolstof vertraagt.
Er wordt gepleit om niet zomaar wereldwijd aanbevolen maatregelen toe te passen, zonder rekening te houden met lokale ecologische en agronomische omstandigheden. De effecten van de genomen beheermaatregelen zijn namelijk sterk afhankelijk van zaken als bodemtype, bodemleven, vegetatiesamenstelling en stikstofdynamiek.
Het artikel is in het Engels opgesteld en een link ernaar is hieronder te vinden:
Geoderma Regional 42 (2025) e00983. 2352-0094/© 2025 The Authors. Published by Elsevier B.V. This is an open access article under the CC BY license (http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/).