In het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) zijn alle Nederlandse provincies gevraagd een gebiedsprogramma aan te leveren. Het doel van het NPLG is het samenbrengen van de belangen van de boeren, natuur, water en klimaat met het oog op een vitaal platteland, waarbij hoofdpijlers in het NPLG natuur, water en klimaat zijn. Een onderdeel van de gebiedsprogramma’s zijn plannen voor het behalen van klimaatdoelen. Om provincies handvatten te geven voor het invullen van de klimaataanpak, is er vanuit Slim Landgebruik een rapport verschenen met een eerste inzicht in de mogelijkheden van maatregelen voor het vastleggen van CO2 in minerale landbouwbodems.
De potentie per provincie is bepaald met behulp van modelberekeningen. Voor iedere provincie is bepaald wat de realistische potentiële CO2-vastlegging is en in welke mate de verschillende maatregelen daar aan bijdragen. Met behulp van geografische kaarten is inzichtelijk gemaakt waar in de provincie de grootste vastlegging kan worden gerealiseerd voor de drie maatregelen met de hoogste potentie. De maatregelen die over het algemeen het meeste bijdragen aan de potentie voor CO2-vastlegging zijn meer blijvend grasland voor de grasland-gedomineerde provincies, groenbemesters/vanggewassen en het aanpassen van de gewasrotatie voor de akkerbouw-gedomineerde provincies. De verschillen in CO2-vastlegging tussen de provincies kunnen groot zijn, dit is o.a. te verklaren door het dominerende bodemtype en de verhouding tussen grasland en bouwland.
Eerder dit jaar verscheen er vergelijkbaar rapport door Herbert et al. (2023), genaamd Impact van koolstofmaatregelen op regioniveau - Een scenariostudie naar de mogelijkheden per provincie. Dit rapport is gebaseerd op dezelfde data als het rapport uit Slim Landgebruik (Slier et al., 2023), maar de focus is anders. Herbert et al. (2023) schets een algemeen beeld van het type landbouw in een bepaalde provincie. Vervolgens zijn er verschillende scenario’s doorgerekend (best case en effectiviteitscase, met een implementatiegraad van 25% en 75%). Slier et al. (2023) toont de totale potentie van maatregelen, op basis van 100% implementatie. Daarnaast geeft Slier et al. (2023) met behulp van kaarten weer waar in de provincie deze maatregelen tot de meeste impact leiden. Aanvullend geeft Herbert et al. (2023) een overzicht van mogelijke kansen en knelpunten van de maatregelen. Concluderend kan er worden gesteld dat de rapporten elkaar goed aanvullen. Hopelijk biedt dit provincies stevige handvatten om invulling te geven aan een deel van de klimaatdoelen.