Eind 2022 moet de eerste nationale emissierapportage over het jaar 2021 onder het Parijsakkoord en de EU LULUCF verordening (2018/841) worden opgeleverd. Daartoe wordt gewerkt aan het ontwikkelen en implementeren van een nationale monitoringssystematiek van veranderingen in bodem-C voorraad in minerale bodems inclusief databeschikbaarheid. De opzet en de specificaties van de modeltoepassing zijn beschikbaar en er duidelijkheid over de benodigde databronnen.
Dataverzameling’ en ‘monitoringsmethodiek’
In 2018 zijn twee projecten gestart: ‘Dataverzameling’ en ‘monitoringsmethodiek’. Uit een vergelijking tussen databehoefte (voor nationale monitoring en voor de praktijktool) en reeds beschikbare databronnen, is gebleken dat een groot deel van de benodigde gegevens in praktijksystemen al wordt verzameld. Een belangrijke uitzondering hierop zijn de ‘overige bodemmanagementgegevens’, die in de Bodem-C-tabel een centrale rol spelen. Aanvullend op het onderzoek van 2018/2019 liggen er de volgende vragen: welke indicatoren moeten aanvullend vastgelegd worden & op welke momenten en op welk aggregatieniveau?
Opties voor datakoppeling en monitoring
Er zijn in 2019 vier opties/scenario’s geformuleerd om de nationale monitoring en de aansluiting bij de praktijktool op betrouwbare en zorgvuldige wijze mogelijk te maken. De voorlopige conclusie die daaruit getrokken kon worden was dat een monitoringsstrategie gebaseerd op nationale dataverzameling en modelberekeningen het meest geschikt lijkt voor het bepalen van emissies en vastlegging van koolstof in landbouwbodems voor de nationale Emissieregistratie. Maar er moet nog een nadere analyse, overleg en besluitvorming plaatsvinden over de keuze van één van de opties of een combinatie van opties. Deze keuze moet ook plaatsvinden op basis van de uitkomsten van proef-runs, waarin de koppeling van de verschillende datasystemen met de modellen wordt getoetst.
Stappen in het project
In de jaren 2020-2022 zijn de volgende stappen gezet:
- Opzet systematiek: In samenspraak met de werkgroep LULUCF van de Emissieregistratie werd de opzet voor de systematiek gemaakt. Hiervoor werd het model RothC gebruikt om de effecten van genomen maatregelen op landbouwbodems mee te kunnen nemen, waarbij in eerste instantie uit werd gegaan van nationale databronnen (o.a. BRP, Landbouwtelling).
- Selectie van bodemmaatregelen: Definiëren van de benodigde detailspecificaties over de bodemmanagementmaatregelen in de Tabel Bodem-C en de manier waarop die in de nationale monitoring worden geïmplementeerd en de consequenties daarvan voor de datakoppeling met het model.
- Databronnen: Interviews met databronbeheerders (incl. RVO) en LNV voor verdere uitwerking van de koppeling tussen databronnen, nationale monitoring en het praktijkmodel (C2). Dit bouwt verder op de analyse die in 2018/19 is uitgevoerd en gerapporteerd in Smit et al. (2020). Dit moet uiteindelijk tot afspraken leiden over de organisatie en implementatie van de datakoppeling, rekening houdend met de belangen van boeren en databronbeheerders. Hieruit komt een draaiboek voort voor de organisatie van datauitwisseling voor praktijkondersteuning en nationale monitoring. Een aspect hierbij is dat de praktijkondersteuning en de nationale monitoring goed op elkaar afgestemd moeten zijn. Eerste uitwerking op basis van BIN (Bedrijven Informatie Net Wageningen Economic Research) en Landbouwtelling.
- Start wetenschappelijke paper voor borging van de gekozen aanpak. De methodiek zal ook leidend zijn voor het praktijkmodel en de tool voor de monitoring van het beleidsdoel van 0,5 Mton. Beleid en bedrijfsleven kunnen op basis van tussenresultaten besluiten extra maatregelen te nemen.